the end of the net: personal stuff computer stuff topography genealogy Lego

Zeeuwsche mijmeringen

2.3 Lange Jan en Malle Betje

 

Gij lezer, die in groote steden woont, ge leeft anders met uw gebouwen dan de provinciaal. In uwe spheer is hoofdzaak de beweging en het geluid. De gebouwen beheerschen u niet, ze omsluiten de ruimten waarin ge leeft en streeft, zij zijn het geraamte van het soepele verkeerslichaam. Gij staat maar zelden stil om hun karakter in kalmte te begrijpen, tenzij het, Hagenaar, geldt, die in rhapsodischen stijl gekunstelde steenen taart—uw prematuur-gebakken Vredespaleis. Uw officieele gebouwen zijn niet meer representatief, omdat ze in omvang de minderen zijn van uwe warenhuizen in gewapend beton. Zij toonen raar tusschen uw modepaleizen, zooals curieuze oude dames tusschen moderne trampassagiers. Het carillongespeel der stadsgebouwen wordt bedolven onder autogetoeter, en de fijne, vergulde vingers, die voorzichtig den tijd wijzen op de klokkeplaat, hebben een matter glans dan de reclames hunner buren.

Hier in Zeeland, blijft heel de stad met al haar statige architectuur onderworpen aan de officieele historische gebouwen. Men is in bouwkundig opzicht nog zuiver feodaal. De groote toren beveelt zijn uren met senoren klank, en heel het leven regelt zich naar zijn gebod. Hij legt het de menschen op, bij heel en half slag naar zijne wijzen te luisteren, hij heeft overdag de eerste stem, en als wij 's nachts een oogenblik ontwaken, gevoelen wij zijn al te vaderlijke zorg bij het aanhooren van zijn ook dan niet rustend carillon.

Door twee gebouwen wordt Middelburg geregeerd, Abdij en Stadhuis, zij zijn de Vader en de Moeder der goede stad, de krachtig-slank de lucht in rijzende Abdijtoren, en de kleinere, breedere Stadhuistoren, die wel het kasteel van een reusachtig en sierlijk schaakspel lijkt.

De Middelburgers hebben, als goede stadskinderen, voor hunne ouders ontzag, maar zij zijn tegelijk gemoedelijk met hen, en de volksmond spreekt niet van Abdijtoren en Stadhuis, maar veel vertrouwelijker van "Lange Jan" en "Malle Betje".

Maar Malle Betje is een gastvrouw die haar wereld kent. Hoe schoon is het stadhuis geplaatst, in het centrum der stad, de Groote Markt. Op de gewone dagen der week komt al haar sieraad uit, omdat zij zich vertoont achter het wijde, egale, met simpeler en kleiner woningen ombouwde plein. Ieder der vijf en twintig graven en gravinnen van Zeeland, die aan den voorgevel tusschen de gothische vensters zijn opgericht, kunt ge in details bewonderen en ze zijn harmonisch in het rijk geheel. Het raadhuis is schoon in zijn eenzaamheid, schoon ook in het bont vertier der Donderdagen. Want als de boeren en boerinnen van alle zijden komen en zich bewegen om de heldere witte tenten en tot boven in den nok der kroegen en melk- en koekhuizen, dan geeft tusschen al dat gewemel de bonte en ingetogen rijkdom van het Raadhuis tegelijkertijd eenheid en tegenstelling, die het marktfestijn zoo mooi doet zijn als weinig vreugden in dezen stijlloozen tijd.

En nu moet ik u nog één ding vertellen: het is hoe zorgzaam Middelburg voor zijn vroedschap was. Als de raad vergaderde, mocht men niet storen. Een ketting werd ter zijde van het Stadhuis gespannen, en al wat wielen had, moest wijken of wenden. Hier heerschte de eerbied voor het gezag in het publieke leven. De groote ronde Zeeuwsche huifkarren met heur ontzaglijke paarden ervoeren het onverbiddelijk, maar uw moderne limousine moest even zeker haar onrust regelen naar dit Historisch bevel.